Ouders spelen met een klein kind tussen hen in.

Thuis in Taal gaat mee naar huis!

Vervolgonderzoek naar ondersteuning van ouders thuis op de taalontwikkeling van peuters

De aanpak Thuis in Taal op school maakt ouders bewust van de mogelijkheden om hun kinderen bij hun taalontwikkeling te ondersteunen. Toch voegt het veel toe als je bij gezinnen thuiskomt om ze te ondersteunen, vooral bij ouders die minder bekend zijn met taalstimulering, moeite hebben met lezen en schrijven of soms geen Nederlands spreken. Er liggen volop kansen om juist de samenwerking met deze ouders te verbeteren.

Om die reden heeft Martine van der Pluijm, onderzoeker van Hogeschool Rotterdam, samen met het projectteam in Rotterdam een nieuwe vorm van thuisondersteuning ontwikkeld: Thuis in Taal naar huis. Deze ondersteuning sluit precies aan bij de aanpak Thuis in Taal op school. Op dit moment onderzoeken zij de effecten van die nieuwe aanpak thuis. De eerste, voorlopige, resultaten zijn hoopgevend.

Meer inzicht

De betrokken pedagogisch medewerkers zijn enthousiast, vertelt Martine. “Wat we terughoren is dat professionals in de samenwerking met de gezinscoaches meer inzicht krijgen in de taalomgeving thuis. Zij zien dat ouders die meedoen vaak beter begrijpen wat ze op school doen. Ook vinden ze makkelijker om in gesprek te gaan, met elkaar én met de gezinscoaches. En wat we ook zien is dat ouders en kinderen meer praten en kinderen lekkerder in hun vel zitten. Ze zijn minder teruggetrokken en durven meer van zichzelf te laten zien.” Vorig jaar deden zo’n 40 gezinnen mee aan de thuisondersteuning, waarvan er 25 gevolgd worden met onderzoek.

Deze fase van het onderzoek is het lastigste, zo erkent Martine. Het is moeilijk om het vertrouwen te winnen van ouders, om ze te vragen mee te doen aan dit onderzoek. “Het is sowieso niet niks om vreemden bij je thuis over de vloer te krijgen. Dit jaar doen we bovendien eerst een meting thuis voor de thuisondersteuning en ook nog daarna. In totaal willen we dit jaar 60 gezinnen betrekken. De eerste helft krijgt meteen thuisondersteuning, de tweede helft na de tweede meting, zodat we goed kunnen meten wat het effect is voor en na de interventie.”

Kinderen vergelijken

Voor deelname aan het onderzoek gelden strenge criteria om een en ander meetbaar te maken. “Voor het onderzoek werken we nu alleen met peuters. Die zitten allemaal ongeveer in dezelfde fase van hun taalontwikkeling. Dat maakt het gemakkelijker om kinderen te vergelijken. Toch gaan we ons best doen de komende tijd ook gezinnen met kleuters te ondersteunen, maar daar doen we niet de metingen.”

De aanpak thuis verloopt min of meer hetzelfde als op school: in zeven stappen, waarbij het aangaan van partnerschapsrelaties de basis is. “Tijdens een gesprekje op school kom je wel wat te weten, maar wil je de taalomgeving thuis werkelijk verkennen, dan gaat er niets boven een huisbezoek. En als je er vaker komt, elke week, zoals wij in dit onderzoek, dan ga je ook dingen zien die je anders niet ziet. Misschien was er tijdens je eerste bezoek geen speelgoed in beeld, maar blijkt dat opgeruimd in een kast te liggen. Zo’n wekelijks bezoek maakt ook dat je werkelijk kunt aansluiten bij de routines thuis, bij wat er aan mogelijkheden is. We worden zelf deel van die routine en daarmee groeit het vertrouwen.”

Helpen duiden

Tijdens de anderhalf uur dat een gezinscoach en een student samen langskomen is er alle tijd om vragen van de ouders te beantwoorden. Wat gebeurt er op school? Wat wordt er verwacht van het kind en wat van de ouder? Het lukt jonge kinderen natuurlijk niet altijd om goed uit te leggen wat er op school gebeurt aan papa en mama, zeker als de thuistaal anders is dan die op school. Tijdens het bezoek kan de gezinscoach dat helpen duiden.

Verder onderzoekt de gezinscoach samen met de ouder(s) wat je allemaal samen kunt doen om de taal van het kind te versterken. Samen koken of boodschappen doen terwijl je daarover in gesprek gaat en alles benoemt, bijvoorbeeld. Een eenvoudig zoekspelletje met wat voor handen is. Samen een fijne tijd hebben en plezier maken … dat is ook thuis het uitgangspunt.

Vertrouwen groeit

Het onderzoek duurt vier jaar en is nu op de helft. Martine heeft al veranderingen bemerkt bij ouders en kinderen en ziet uitkomsten die positief zijn. “We zien dat het vertrouwen groeit, dat er zelfvertrouwen ontstaat bij ouders en kinderen en dat het waardevol is voor professionals om meer inzicht te krijgen in hoe kinderen zich thuis ontwikkelen. Het is alleen de vraag of zich dat ook tot uitdrukking komt in de meetresultaten. Kunnen we het aan de woordenschat aflezen? Dat moeten we afwachten.”

Op de betrokken Rotterdamse scholen is er in ieder geval al veel belangstelling voor de aanpak Thuis in Taal naar huis. Er wordt zelfs al voorzichtig gekeken naar hoe je deze interventie duurzaam zou kunnen inzetten. Daarom is er nu al een stuurgroep met schoolbesturen en organisaties voor kinderopvang. “Maar we willen niet te ver vooruitlopen”, besluit Martine. “Eerst dit maar eens goed afronden …”